zaterdag 14 augustus 2010

Het gaat wel degelijk om de fundamenten van de rechtsstaat

Onderstaand artikel verscheen op zaterdag 14 augustus 2010 in de Volkskrant onder de kop ‘Wilders tast fundament rechtsstaat wel aan’. Dit is de originele tekst. De versie in de krant is licht ingekort en geredigeerd. Zie verder de opmerking onderaan.


Zou Peter Boswijk dat nou echt menen? Dat alleen al door de rechtsstaat “een onderdeel van de discussie te maken”, ze in gevaar wordt gebracht, zoals hij aan het slot van zijn artikel “In strijd tegen Wilders wordt ook vals gespeeld” (Volkskrant, Opinie & Debat, 11 augustus 2010) betoogt? Dan heeft hij in vast en zeker de meest bizarre redenering van het afgelopen jaar op zijn naam weten te brengen.

Boswijk keert zich tegen de door ruim 130 mensen, onder wie vele vooraanstaande wetenschappers, onderschreven oproep van het Comité voor de Rechtsstaat aan de Tweede Kamerleden van VVD en CDA om “ondubbelzinnig afstand te nemen” van de gedoogverklaring die Mark Rutte en Maxime Verhagen op vrijdag 30 juli 2010 samen met Geert Wilders aflegden, en om uit te spreken dat ze elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeuren en het ook niet acceptabel achten als gedoogpartners van een door hen gesteund kabinet dat wel doen.

Boswijk beschuldigt de ondertekenaren ervan de rechtsstaat als “verhullend argument” te misbruiken voor “eigen politieke doeleinden”. Hoe komt hij daar bij? Wat zouden die oneigenlijke doeleinden dan zijn? De medeondertekenaren hebben wij als initiatienemers niet gevraagd naar hun politieke strevingen en die kennen wij ook niet. Wel hebben wij de stellige indruk dat de ondertekenaren een zeer breed maatschappelijk en politiek spectrum vertegenwoordigen, van christelijk tot seculier, van rechts tot links, waarbij velen wel bekend staan om hun geleerdheid, maar niet om hun politieke profiel.

Het gaat ons niet om partijpolitieke doeleinden. De oproep spreekt zich expliciet niet uit over een eventuele coalitie met de PVV of gedoogsteun door die partij. “Het gaat de ondertekenaren om de handhaving van een fundamentele en principiële norm.” Inderdaad, de erkenning van de grondbeginselen van de rechtsstaat.

In Boswijks omschrijving van de rechtsstaat kunnen wij ons goeddeels vinden. Overigens staat ze niet alleen tegenover de “totalitaire staat”, maar is ze primair ontwikkeld om de oude vorstelijke willekeur te beteugelen. Aan de rechtsstaat ligt de gedachte van “de algemeenheid van de wet” ten grondslag, zoals de staatsrechtsgeleerde wijlen Alis Koekkoek tien jaar geleden treffend formuleerde.

Drie kenmerken worden in de staatsrechtelijke literatuur traditioneel aan de rechtsstaat toegeschreven: 1. de heerschappij van de wet, tot uiting komend in het legaliteitsbeginsel en een constitutie, 2. de scheiding der machten, waaronder de onafhankelijkheid der rechterlijke macht en 3. de waarborging van de klassieke grondrechten.

Boswijk vat de strekking voortreffelijk samen als hij stelt dat de kern van de rechtsstaat bestaat uit “een zeker wantrouwen tegenover overheidsinmenging”. En dat is dan ook precies het punt waarop Geert Wilders de grens overschrijdt. Hij wil namelijk wel dat de overheid zich uitvoerig bemoeit met het private leven van burgers. Dat kunnen we uitstekend illustreren met behulp van  enkele vragen die Boswijk formuleert: “Willen Wilders en de PVV de onafhankelijke rechter buiten spel zetten?” “Willen ze de burgerlijke vrijheden afschaffen?” Zijn antwoord (“Niets van dat alles”) wordt onmiddellijk gelogenstraft als men het partijprogramma van de PVV raadpleegt.

Daar leest men: “Niet alleen politici moeten gekozen worden, maar ook de rechters en de officieren van justitie. De beste manier om een eind te maken aan de wereldvreemdheid van rechters is niet alleen het invoeren van minimumstraffen, maar ook de democratisering van de rechterlijke macht.” Wilders wil de “topfuncties in de rechterlijke macht en het OM verkiesbaar” maken. Kortom, anders dan Boswijk droomt, wil Wilders wel degelijk de onafhankelijke rechter buiten spel zetten.

En ja, ook fundamentele grondrechten wil Wilders aantasten. De rechtsgelijkheid die in artikel 1 van de Grondwet is vastgelegd en die vanaf het begin van het Koninkrijk der Nederlanden het fundament onder ons rechtssysteem vormt, verwerpt Wilders uitdrukkelijk. De ongeveer 875.000 landgenoten die moslim zijn, worden wat hem betreft immers van de gelijke bescherming die de wet biedt, uitgesloten, vooral als het gaat om het praktiseren van hun levensovertuiging (artikel 6). Het gaat niet om de gebruikelijke inperkingen op algemene grondrechten, maar om de opzettelijke en met de kern van de rechtsstaat strijdige uitsluiting van een bevolkingsgroep. En ook artikel 7 (uitingsvrijheid) is in het geding: als het bezit van een exemplaar van de Koran al verboden wordt, zoals het PVV-programma wil, wordt juist dan “elke inhoudelijke discussie over de islam onmogelijk gemaakt”, want dan kunnen we niet eens meer een basisdocument raadplegen.

De conclusie is helder. Wilders wil twee van de drie traditionele elementen van de klassieke, liberale rechtsstaat zoals die in de loop der eeuwen is opgebouwd, teniet doen. Anders dan Boswijk achten wij discussiëren over de rechtsstaat helemaal niet gevaarlijk en wij menen ook dat de Wilders en de PVV zich juist in het kader van de vrijheden die rechtsstaat hen biedt, zich daartegen mogen keren. Maar wij vinden wel dat partners bij de vorming van een regering dergelijke opvattingen niet behoren te “accepteren”. Dat is alles. De klassieke liberale rechtsstaat achten wij – in een open, vrije discussie - namelijk alleszins de moeite van het verdedigen waard.

Jan Dirk Snel en Rob Hartmans
Initiatiefnemers van het Comité voor de Rechtsstaat

Opmerking
Een passage in de geredigeerde krantenversie kan een klein misverstand oproepen. De tweede alinea luidt daar:

Boswijk keert zich oproep van het Comité voor de Rechtsstaat aan de Tweede Kamerleden van VVD en CDA om “ondubbelzinnig afstand te nemen” van de gedoogverklaring die Mark Rutte en Maxime Verhagen op vrijdag 30 juli 2010 samen met Geert Wilders aflegden. De ruim 130 mensen, onder wie vooraanstaande wetenschappers, wilden uitspreken dat ze elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeuren en het ook niet acceptabel achten als gedoogpartners van een door hen gesteund kabinet dat wel doen.

De ondertekenaars wordt nu iets in de mond gelegd – uitspreken, niet acceptabel achten – dat ze juist van de Kamerleden vroegen. Dit is de orginele passage:

Boswijk keert zich tegen de door ruim 130 mensen, onder wie vele vooraanstaande wetenschappers, onderschreven oproep van het Comité voor de Rechtsstaat aan de Tweede Kamerleden van VVD en CDA om “ondubbelzinnig afstand te nemen” van de gedoogverklaring die Mark Rutte en Maxime Verhagen op vrijdag 30 juli 2010 samen met Geert Wilders aflegden, en om uit te spreken dat ze elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeuren en het ook niet acceptabel achten als gedoogpartners van een door hen gesteund kabinet dat wel doen.