zaterdag 14 augustus 2010

Reactie op Meindert Fennema


Onderstaand artikel verscheen op dinsdag 10 augustus 2010 in NRC Handelsblad onder de kop ‘Ideeën van Wilders verbieden? Helemaal niet’. Dit is de originele tekst. De versie in de krant was nauwelijks – of zeer licht – geredigeerd.


Uit het artikel ‘Waarom ideeën Wilders niet gedogen? (Opinie, 6 augustus) blijkt dat hoogleraar politieke theorie Meindert Fennema weinig problemen heeft met de antirechtsstatelijke opvattingen van Geert Wilders, en evenmin met het feit dat VVD en CDA een minderheidskabinet willen vormen dat afhankelijk is van de PVV, terwijl Wilders ondertussen zijn hetze tegen de islam blijft voeren. Vandaar dat Fennema afwijzend staat tegenover de door 74 mensen ondertekende oproep van het Comité voor de Rechtsstaat, waarin gesteld wordt dat Verhagen en Rutte met de gedoogverklaring van vrijdag 30 juli 2010 een principiële grens overschreden hebben, en waarin de Tweede Kamerleden van CDA en VVD gevraagd wordt hiervan ondubbelzinnig afstand te nemen.

Uiteraard is dit Fennema’s goed recht. Minder fraai is het echter dat hij genoemde ondertekenaars allerlei opvattingen in de schoenen schuift die nergens in deze oproep te lezen zijn, terwijl hij ook in ander opzichten nogal ‘creatief’ omgaat met de waarheid. Om te beginnen suggereert hij vragenderwijs dat wij de opvattingen van Wilders zouden willen verbieden. Daar is geen sprake van. Hoewel wij, anders dan Fennema en mét het hoofdredactionele commentaar van NRC Handelsblad van maandag 2 augustus, van mening zijn dat Wilders zich niet alleen tegen artikel 1 van de Grondwet keert (rechtsgelijkheid), maar ook tegen artikel 6 (vrijheid van godsdienst én levensovertuiging – ook de niet-godsdienstige van Fennema) en 7 (uitingsvrijheid), terwijl hij bovendien de onafhankelijkheid van de rechtsspraak wil aantasten, mag hij van ons deze antirechtstatelijke opvattingen uitdragen. Wat ons echter verontrust, is dat VVD en CDA nu met zoveel woorden ‘accepteren’ dat de PVV als gedoogpartner deze ideeën blijft uitdragen, en ze daarmee feitelijk gedogen, zo niet legitimeren.

De kern van de oproep betreft het verzoek aan de Kamerleden van CDA en VVD om afstand te nemen van de gedoogverklaring en uit te spreken dat ze elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeuren en het ook niet acceptabel achten als gedoogpartners van een door hen gesteund kabinet dat wel doen. Dat is alles wat we vragen. Zelfs over coalitievorming en al dan niet regeren met steun van de PVV laten we ons niet uit. Anders dan Fennema suggereert, is niet ‘verbieden’ het alternatief, maar het voorwaarden stellen in geval van samenwerking. Het werkelijke alternatief is de PVV ertoe te brengen de fundamenten van de rechtstaat te onderschrijven.

Fennema leest echter veel meer in onze oproep. Zo suggereert hij dat de ondertekenaars inconsequent zijn, omdat ze wel vóór een verbod op Mein Kampf en op fascistische partijen zijn. Hoe weet hij dat? Als initiatiefnemers hebben wij daar de medeondertekenaren niet naar gevraagd. Het betreft een geheel ander thema, waar we nu echt niet aan gedacht hebben. Bovendien vervolgt Fennema: ‘De briefschrijvers zullen nu zeggen dat de vergelijking niet opgaat omdat de islam een (vreedzame) godsdienst is en het fascisme een agressieve politieke ideologie. Maar die stelling bestrijdt Wilders nu juist en hij heeft daar betere argumenten voor dan de briefschrijvers.’ Terwijl hij niet aangeeft wat die ‘betere argumenten’ van Wilders nu eigenlijk zijn, legt Fennema ons een argumentatie in de mond die nergens uit de brief blijkt. ‘Niet wat wij van de islam vinden, is het kernpunt, maar of we de rechtsstaat de moeite van het verdedigen waard achten,’ staat er in de oproep.

Los van het feit dat Wilders noch Fennema kunnen aantonen dat alle moslims in Nederland een interpretatie van de islam aanhangen die ‘wreed en agressief’ (Fennema dixit) is – het tegendeel is empirisch het geval -, gaat het natuurlijk helemaal niet om opvattingen van mensen, maar om hun gedrag. Lieden voor wie de islam een politieke ideologie is, en die op grond daarvan geweld propageren of praktiseren, dienen uiteraard bestreden te worden.

Dat geldt echter ook voor partijen die op grond van andere motieven in hun verkiezingsprogramma pleiten voor maatregelen die regelrecht indruisen tegen letter en geest van de Nederlandse Grondwet. Wat in ieder geval onacceptabel is, is dat de extremistische en antirechtstatelijke opvattingen van Wilders worden gedoogd door politieke partijen die beweren dat de rechtsstaat hen zo dierbaar is.

Rob Hartmans & Jan Dirk Snel
Initiatiefnemers van het Comité voor de Rechtsstaat